maandag 30 januari 2023

Op het front in Calais en St.Quentin

 Op 3 januari schrijft Achiel Vandamme van uit Calais

" Wij zijn hier wel beter dan in Honfleur. Wij moeten bijna niets doen. Het is jammer dt wij hier niet mogen blijven want ik zouw willen teeken voor de leste van den oorlog hier te blijven. Nu, wij vertrekken maandag toekomende naar Eure wij verwachten (?) wederom. van het frond.

's Anderen daags schrijft hij: 

" Wij zijn hier beter dan in Honfleur. men moet hier bijna niet doen maar wij zijn min of meer in het gevaar want de duitsche durven hier nog komen bommen smijten met hunne vliegmaschinnen.                                                   

 Ik ben nu bij de piotten niet meer. Ik ben nu bij de mortiers. dat zijn kleine canonnen die in de tranchee staan en ik moet maandag weg naar Eure om de kanonnen te leeren.                                                                                                Hert is beter of de piotten want men moet geen zak en geen geweer dragen. Mijn adres: C.J.A.T. arme Belge Calais

Van uit St Quentin  schrijft hij op 12 jan.

"Ik heb goed uwen brief ontvangen waar ik de goede gezondheid van allen vind. Het is beter dan ik. Ik lig hier in bed en kan bijna niet roeren van het zeer aan mijn voeten. Ze zijn verroeren en ik kan niet gaan. Zij moeten hier mij dragen. Zeg niet dat het maar redelijk is.

Alix wij moeten nog ne keer weg maar ik weet niet wanneer. Het kan nog 14 dagen duren en nu zal het naar het frond zijn.  Gij vraagt ook bij welk volk ik ben. Men noemt dat volk mortier de tranchée. Wij zullen gekleed zijn lijk het paardevolk maar wij moeten zelf onze canonnen trekken met 6 man aan een. Maar wij zullen waarschijnlijk te zomer bij de grote cannons gestoken zijn."

16 jan 1918

"Ik ben nog  altijd in bed met mijne vervroren voeten dat en betert niet en ik kan in het hospitaal niet gaan want er is geen plaats.

18 januari :

"Wij vertrekken Donderdag toekomende naar het frond ofwel Zaterdag maar ik geloof  well van zaterdag. Als ge nog iets wilt opzenden. gij het nog juist tijd. Als wij op het frond zullen zijn zal het geen zo wel meer gaan. Ik zal trachten in een hospitaal te gaan met mijne vervroren voeten. Hier ze kijken daar niet achter maar ik zal wel trachten mijne karot te trekken."

22 januari St. Quentin

" Ik heb gisteren niet kunnen schrijven daar ik van wacht was. Ik heb vandaag een brief had van Cerille Capon. Ik ga in dezelfde devisie van Capon. Ik heb het gevraagt en ik mag gaan nu het is in de derde ddivisie en de die die moeten maar dinsdag weg, zo vandaag en acht dagen.                                                             Mijne voeten zijn gebeter en ik ben blijde dat ik moet mede naar het frond want ik zal daar trachten in het hospitaal te gaan.

Op 26/1/18 schrijft hij: 
"   Wij vertrekken dinsdag maar , ik en een van mijne maten moeten naar Calais. Wij zijn maar met twee mannen voor de 3e divisie en de 3e divisie ligt in repot in Calais. " 

 op 29/1/18    
 ".....Wij zijn gereed om te vertrekken het is nu 11uren en wij vertrekken om 1 uren zoo gij weet dat het niet lang meer zal duren.".
Calais 30/1/18  
“ ….Ik ben van den morgen om 6 uren in Calais toegekomen en  ik schrijf u seffens om  mijn nieuw adres te laten weten .                                      
Voor den eersten dag dat ik hier ben , ze hebben mij nog al doen verschieten de duitsche vliegers. Zij hebben maar 20 bomben gesmeten en al  digt tegen ons , maar zij hebben er niet in gelukt want er waren geen doode nog gekwetste.”
Mijn adres Achille Vandamme -   D.128.3 batterie  MVD Armée Belge:
‘s Anderen daags schrijft hij
 «  Alix, als gij schrijft gij mag op het adres niet zetten Calais. Gij moet het juist schrijven gelijk ik. Niet min of meer want het mag niet geweten zijn waar wij liggen. Ik mag zelf op den brief niet zetten Calais. Ik zouw moeten zetten frond want dat is nu het frond voor mij meer of dat wij in repot liggen. Capoen is ook in repot maar ik weet niet waar hij is. Ik weet dat hij niet ver van hier is.”
Calais 2/2/18  
  "  Ik weet niet of gij geschreven hebt  maar ik ben al 5 dagen zonder nieuws van u. Dat gaat niet wel als men geen nieuws hebt van de famille. Ik heb wel brieven ontvangen seder ik hier  ben maar nog geen van u, denk wel van er morgen te hebben. 
Nu Alice ik geloof dat er nieuwe orders ingekomen zijn dat wij moeten den 5 den  naar de tranchee. Dat maakt niet, gij moet het adres niet zenden. Dat is het adres van het frond. Alice gij moet mij alle dage schrijven ik zal ook alle dage schrijven als ik kan."
Frond 12.2.1918
Ik ben hier gister avond toegekomen op het frond en ik was er maar een ure en Capon kwam me bezoeken. Hij is hier maar een alf ure van mij. Hij was zoo content van mij te zien. Wij zullen t' avond te gaar zijn. Maar ik weet nog niet juist als ik t'avond zal kunnen uitgaan want ik zal meschien naar de tranchee moeten gaan.
 Frond 26.2.
" Ik kan niet veel schrijven want ze bombarderen hier wreed.
s'Anderen daags schrijft hij: "Ik ben in den tranchee om te werken en dat is nog iets te zeggen, ge mag het geloven.
Frond 26/2/18    
" ik kan niet veel schrijven want ze bombarderen hier vreed. Vele complimenten van Capon en van Jules  Dewulf. Ik heb er geweest maar ik kan u niet meer schrijven. Tot morgen.”
Frond 9.3.1918 
 " Mijn twee beste cameraden zijn weg naar het hospitaal van de gaase die zeer slecht is "

0p 18 maart schrijft hij van op het front dat hij den 23e in congé naar zijn zus in Vertheuil komt.

" Ik kom zaterdag toekomende, zoo den 23e in congé. Ik zal zondagavond of maandagmorgen toekomen in Vertheuil. We gaan van deze keer mekaar zien, ik en Capon. Gij moet maar zondagavond naar den trein komen, denk wel dat ik daar zal zijn.

Frond 7.4.1918
Alix, wij moeten naar de tranchee gaan om pansifen ( ?) te maken gelijk ik pijsde en dat ik u gezegd heb. Het is niet goed maar toch er is niets aan te doen. Het gaat slecht zulle bij ons 't is iets gescheten gij mag het geloven. Nu den oorlog is aan het eindigen. ls hij gedaan is zal het beter zijn

Frons 11.4.1918
I9k heb goed uwen brief ontvangen van den 6e waarover gij zegt da    t gij trieste zijt dat ik weder binnen ben. Gij moet daarop niet denken. Het is oorlog en  peis daarop al niet.                                                                                                          
Ge zegt ook dat gij niet gerust zijt maar we zullen zeker niet allen dood zijn maar nu daarvan zijn we niet zeker.                                                                                         Er is maar een meester en dat is God en wij moeten zijn wil volgen  en hopen op hem.