woensdag 11 september 2019

Zijn verblijf in het opleidingskamp in Honfleur


Zijn verblijf in het opleidingskamp in Honfleur

Op 1 juli 1917 werd hij opgeroepen in het leger. Op 2 juli schrijft hij dat hij in Honfleur toegekomen is en geeft zijn adres op: Achille Vandamme CJ no 2/5 Compagnie – Honfleur

Op 6 juli schrijft hij :

 “Ik moet u ook zeggen dat wij ons witte brood eerst gegeten hebben. Die hier zijn zonder geld,  zijn niet gelukkig. Wij moeten vele marschen doen. Wij hebben al onze kleren en onze wapens en morgen moeten wij om 9 uur een bad nemen in de zee. Wij moeten ’s morgens om 5 uur op en om 6 uur hebben wij onze koffie en ’s middag een weinig aardappelen en een weinig vlees en ’s avonds een weinig rijst.”
" Het eten is wel goed is voor de zwijns, geen boter op het brood en wijn van de pompe, er is maar één ding dat goed is en dat is het brood, alle dagen vers.”

Over de discipline 
schrijft hij:

 “ Er zijn dagen dat ik niet kan schrijven omdat ik gestraft ben, maar het gebeurt niet dikwijls. Het gebeurt dikwijls dat men hier gestraft is om te spreken in de rang of achterom te zien."
Een andere keer:
" Er zijn er hier die Cachot gedaan hebben en die niet mogen in congé gaan. Ik heb nooit Cachot moeten doen en heb maar twee dagen moeten thuis blijven. Ik heb die dagen geen geld verdaan.”

In september zou hij tabak bezorgen voor zijn vader daar deze ginder veel goedkoper is maar hij liet weten dat hij de tabak niet durft opzenden. " Er is er een gestraft met 30 dagen cachot om tabak op te zenden."
Ook wie te laat binnen is na zijn verlof krijgt cachot

ONWEER OP ZEE EN GEEN BROOD - ZWAAR WINTERWEER


Honfleur 11/10/17    "Ik laat u weten dat ik nog niet gezond ben. Het is al den 4den dag. Ik geloof dat het van flauwte is want wij hebben geen brood meer gehad sedert  13 dagen door het geweldig onweer op zee want de scheep aan haven kan niet toekomen en alzoo hebben we geen brood nog vleesch. En om altijd te kopen het kan ook niet gaan want het geld is al licht genoeg uit. Ik heb liever een weinig honger te lijden of zonder geld in mijn zakken. Ik geloof dat het belsch leger zal uitsterven."
   Honfleur   10/12/17  " Het is hier vreselijk koud, het vriest dat krakt en op de boord van de zee . Gij mag geloven dat het hier niet warm is. Gij zou moeten de goedheid hebben  van mij een paar handschoen te zenden want ik heb dat vergeten mede te brengen, al eer al liever want ik heb van den morgen bijna slecht gevallen van de kouwde aan mijn handen."
 Een week later:" wij hebben vandaag niet moeten uitgaan want de sneeuw lag een voet dikke en gij mag geloven dat hier koud is. Ik verlang achter die handschoenen die ik u gevraagd heb want ik zit hier te yveren van de koude "



 

dinsdag 10 september 2019

Achiel als bakkersgast

Achiel als bakkersgast

Als landbouwerszoon op de hoeve “De Roobaert” was hij de broer van mijn moeder. Op 15 jarige leeftijd werd hij te werk gesteld als leerling bakkersgast.
 Tijdens de oorlog 14-18 vluchtte hij  met zijn ouders naar Frankrijk. Zij verbleven er op een kasteelhoeve in Vertheuil terwijl hij in Bordeaux werkte hij in een bakkerij. 
Bijna dagelijks schrijft hij naar zijn zus waarvan meer dan honderd brieven bewaard zijn.

 Op 17 oktober 1916 laat hij weten dat hij aangekomen is in de bakkerij in Bordeaux bij Mme Segin, Rue Achard 207. Op 22 december verandert hij van slaapplaats om nader bij zijn werk te zijn bij Mme Ghaby, 43 Rue la fautrie de Montbadon in Bordeaux.


Op 8 juni 1917 schrijft hij van uit Bordeaux dat het in de
 bakkerij zeer slecht gaat.     

“ Het brood hier is zwarter dan den oven en wij doen minder brood. Wij deden vroeger 5 of 6 ovens en nu zijn het er 3 of 4. Het is precies of dat men geen bloem kan krijgen. Voordien won ik 5 of 6 fr. daags en nu 3 of 4 fr. juist genoeg om te eten. Maar ik leer nog a ltijd voort en als wij thuis waren moest men geld toe geven om een ambacht te leren. Nu, men mag niet klagen want er zijn veel mensen die slechter zijn dan wij.

Op 1 juli 1917 werd hij opgeroepen in het leger en wordt hij gekazerneerd in het opleidingskamp in Honfleur. ”.
Later van uit Honfleur op 8 november vraagt hij naar zijn “liedje en zijn boekje van de vergadering van de bakkers en een bakker uit zijn streek schrijft hem om een plaats te zoeken in een bakkerij.


vrijdag 6 september 2019

Onze dappere piotten zitten al over Roeselare

De bevrijding van Roeselare
Er is hier en daar wat te doen omtrent de herdenking van de bevrijding van Roeselare op 14 oktober 1918.In enkele van zijn brieven lezen wij over deze streek.

Op 29 september schreef hij:
 “ Beminde zuster, op  Duitsch papier kom ik enige regelen te schrijven om de staat mijner gezondheid kenbaar te maken. Ik ben 8 dagen maar redelijk geweest, veel in het gevaar. Maar nu is het gebeterd. We zitten wederom in de slag en onze dappere piotten al over Roeselare zitten en de Engelse in Meenen. Ze gaan altijd vooruit want wij hebben al boven de 200 gevangen genomen”

Op 12 oktober schrijft hij: “ Wij hebben altijd veel werk met den offensief en wij moeten weer gaan beginnen. ’t Is toch wreed, den oorlog is bijna gedaan en de Belgen mogen nu geen “ repos”  hebben. Gij vraagt hoe het gesteld is waar wij vooruit gegaan zijn.                                                                      Wel ik heb tot tegen Moorslede geweest met iemand van daar en noch ik noch hem wisten waar wij waren. Er stond daar niets meer recht, verre van daar, er was zelfs geen brieke meer te vinden. Verder zagen wij Dadizele die nog niet veel geschonden was. Ze schieten er nu hele dagen er op en is ook al geheel plat. Als den oorlog gedaan is zal geen huis meer van geheel Belgie nog geheel zijn.

’s Anderen daags schrijft hij:  “ Ik kom den brief te ontvangen met 10 frank er in waarvan ik zeer contant ben want ik heb er nog wat nodig. We zullen hier van honger creveren moesten wij geen geld hebben om iets te kopen.                                                                                                                            Nu, morgen moeten wij wederom vooruit, ’t is tot Gent dat we nu moeten gaan en dan is het de Franschman die voort gaat. Nu, den oorlog zal geen jaar meer duren, dat is zeker.