ZIJN ZUS MARTHA ° 20/10/1889
Hoewel zij de oudste zus was
correspondeerde hij niet regelmatig met haar. Zijn zus Martha was ergens dienstmeid, wellicht in
Tourcoing.. Tijdens de oorlog is zij waarschijnlijk met wie zij in dienst was
op de vlucht geweest en vertoefde een hele tijd in Duitsland. Meer dan vier
jaar was zij niet bij de familie..
Zij schreef o.m. : “Beminde ouders
ik heb eenen brief gehad van Achille. Hij is nog alom in volle gezondheid
en heeft al zijn geld gehad. Nu tot later, het zal niet lang meer duren, ik ga
vandaag naar Lucie gaan zeggen dat ik niet weg en ben want ik heb van deze weke
goeden avondt gaan zeggen en ik peize wel dat zij peist dat ik al in paris ben
in oto. De groote complimenten van ons allen, tot later, in afwachting
groet ik uw allen hartelijk.”
Uw toegenegen dochter Martha. “
Op 23 juni 1918 schrijft Achiel "..... ze zeggen dat wij geen nieuws kunnen krijgen van
Martha maar dat zijn praats van ik weet goed dat ik moeste juiste
weten waar Martha is ,dat het geen maand zouw duren, goe weten maar wie weet waar zij is ,niet waar , en alzoo kunnen wij niet schrijven.
MARTHA NA 4 JAAR VERVET EN VERSNELD...
In november 1918, toen hij in België aan het front lag, bracht Achiel een bezoek aan de nonkels die toen in Lauwe verbleven. Hij ontmoette daar ook , na 4 jaar gemis, zijn zus Martha. Zijn schrijven op 2 november 1918 over dit weerzien is een
ontroerende brief.
" Front 2/11/18
“ Ik kom u het goede nieuwsvertellen. Ik heb Martha gaan bezoeken en goed gevonden. Ik ben eerst naar nonkel Emile geweest en van daar heb ik naar nonkel August geweest die ook in Lauwe woont seder een jaar en dan heb Slinna met een
van nonkel Emiels achter Martha geweest. Het was bijna donker als zij
vertrokken zijn en ze zijn 's anderen daags smorgens met Marha afgekomen. Toen ik oorde dat ze inkwamen voelde ik bijna geen grond meer. Ge kunt peinzen meer dan 4 jaar elkander niet meer gezien hebben en ik herkende bijna haar niet
meer. Zij is zoo verandert en vervet. Zij is wel versnelt en des avond hebbwij goed gelachen, ik en Jul van nonkel August hebben geheel den avond gezongen dat dunderde. Gij had daar ook moeten zijn om zoo schoone te lachen,
martha zei het ook. Ik heb daar 2 dagen geweest en het heeft mij niet verveelt.
Gij mag het geloven ik had gisteren avond als ik thuis kwam niet veel tijd meer
om te schrijven.
Ik heb geschreven naar huis en het portret van Martha en van nonkel August nahuis gezonden. Gij zal het meschien ook al gezien hebben.
ik heb ook het portret van nonkel Emiels ge vraagt of en zij hebben het niet willen geven. Gij mag geloven dat zij niet schoon gedaan hebben met nonkel August en met Martha binst den oorlog. Ik was daar ook niet wel k' was veel beter bij nonkel August.
Nu ik en Martha hebben ons te gare doen trekken in
Lauwe en als ze gedaan zijn zal ik dan een opzenden. Nu alice, gij mag
geloven dat Martha en al, dat ze veel afgezien hebben 4 jasr lang bij de
duitsch. Het was toch zoo content van mij te zien, dat arme schaap. Maar ik was
ook content . Nu
als de conge zullen open gaan zal ik u schrijven achter geld want ik zal komen
met Martha en zij hebt geen belgsch noch fransch geld, t'is al duitsch en om
haren trein te betalen zal ze moeten fransch geld hebben en ik zal Martha
alleszins mede hebben als ik kom. Martha hebt ook ne brief geschreven. Ik heb
hem in onze boite gestoken omdat gij hem sebit zouw hebben.”